Rasaangelegenheden

De raskenmerken
Het Chaamse hoen is een statig hoen met een brede diepe borst. De kam is rood. De kinlellen wit en de poten (lei)blauw. De ogen zijn oranje. De staart wordt halfhoog gedragen. De eieren zijn behoorlijk groot en wit van kleur. Het Chaamse hoen komt voor in de kleurslagen zilver zwart geband en goud zwart geband. De zwarte banden (of pellen) behoren even breed te zijn als de banden (grondkleur) zilver of goud. De hals, en bij de haan ook de schouders en zadelbehang, is zuiver zilver of goud.

Officiƫle Standaard Chaamse Hoen

Herkomst: Nederland, provincie Noord-Brabant. In 2006 opnieuw erkend.

Algemene indruk
Een fors, nauwelijks middelhoog gesteld landhoen, gestrekt van bouw met goed geronde, naar voren gedragen borst en met een vol achterlijf.

Vormbeschrijving
Romp: van voren breed, zwaar, vrij lang, goed ontwikkeld.
Kop: middel groot, gezicht rood, met kleine veertjes bezet.
Kam: enkel, rechtopstaand, middelgroot, van het midden van de snavel reikend, regelmatig en fijn getand, 5 a 6 tanden; helder rood.
Snavel: middellang, stevig, licht gebogen; leiblauw.
Kinlellen: goed ontwikkeld, fijn van weefsel, goed afgerond; helder rood.
Oorlellen: wit; ovaalrond; middelgroot; vlak en vlak aanliggend.
Ogen: oranje.
Hals: middellang, een weinig naar achteren gebogen; halsbehang goed ontwikkeld.
Rug en zadel: breed, plat ,vrijwel horizontaal, met goed ontwikkeld zadelbehang bij de haan.
Borst: breed, diep en vol, goed naar voren gedragen.
Vleugels: goed ontwikkeld, gesloten en vast tegen het lichaam gedragen.
Schouders: breed.
Staart: halfhoog gedragen, groot en vol, met lange, sterk gebogen sikkelveren.
Achterlijf: goed ontwikkeld.
Dijen: krachtig, middellang.
Loopbenen en tenen: leiblauw, middellang ; 4 middellange goed uit elkaar geplaatste tenen.
Bevedering: gesloten aanliggend.

Eventuele verschillen tussen haan en hen
Behoudens secundaire geslachtskenmerken de volgende verschillen:
De kamhiel van de hen mag naar een zijde omvallen.

Ernstige fouten
Anders dan oranje ogen; gepigmenteerde kopversierselen en oogranden; grove kopversierselen; te zwakke en te smalle bouw; onvoldoende borstbreedte en borstdiepte; te hoge of te lage staartdracht.

Fouten
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.

Gewicht: Haan: 2,75 a 3,25 kg. Hen: 2,25 a 2,75 kg.

Ringenmaat: Haan: 20 mm, Hen: 18 mm.

Kleurslagen:
Zilver zwartgeband

Kleur en tekening van de haan
Kop en halsbehang zilverwit.
Vleugels: schouders en schouderdekveren zilverwit. Grote- en kleine slagpennen hebben krachtige zwarte banden.
Staart: staartstuurveren groenglanzend zwart; sikkels, bijsikkels en staartdekveren over de gehele lengte groenglanzend zwart, overdwars geband op zilverwitte kleur.
Rug en zadelbehang; zilverwit voor het zichtbare gedeelte.
Het overige gevederte is zilverwit met zwarte banden, waarbij de banden even breed zijn als de zilverwitte grondkleur.
Het veereinde bij voorkeur zwart.
Donskleur: grijszwart tot zwart.

Kleur en tekening van de hen
Kop en hals: zilverwit.
Borst, rug, schouders, zadel en staartdekveren: zwart, overdwars geband waarbij de banden even breed zijn als de zilverwitte grondkleur; het veereinde bij voorkeur zwart.
Vleugels: grote en kleine slagpennen zijn getekend met krachtige zwarte banden.
Staart: stuurveren tonen naar het einde toe donkerder door het geleidelijk breder worden van de zwarte dwarsbanden op zilverwitte kleur.
Donskleur: grijszwart tot zwart

Ernstige fouten
Veel tekening in het halsbehang van de haan of halskraag van de hen.
Zwakke dwarsbandtekening in het gehele gevederte; zwakke tekening in de slagpennen.
Te brede zwarte banden; te veel gele aanslag in het gevederte.

Goud zwartgeband
Kleur en tekening van haan en hen
Getekend als bij zilver. Het zilverwit is hier vervangen door een gelijkmatige diepwarme goudbruine grondkleur.
Bij de hen is een iets lichtere grondkleur toegestaan maar deze moet in ieder geval gelijkmatig goudbruin zijn.

Ernstige fouten
Veel tekening in het halsbehang van de haan of halskraag van de hen.
Zwakke dwarsbandtekening in het gehele gevederte; zwakke tekening in de slagpennen.